Foto hamer bij boek wet civielrechtelijk bestuursverbod

Op 1 juli 2016 is de Wet Civielrechtelijk Bestuursverbod in werking getreden. Deze nieuwe wet maakt het mogelijk om bestuurders die zich bezighouden met faillissementsfraude of die zich in de periode voorafgaand aan het faillissement schuldig hebben gemaakt aan wanbestuur langs de civielrechtelijke weg een bestuursverbod op te leggen.

De oplegging van zo’n bestuursverbod heeft voor een bestuurder verstrekkende gevolgen. Een daarvan is dat hij voor de periode waarvoor het bestuursverbod geldt niet langer zijn taak als bestuurder mag uitoefenen bij de failliete vennootschap én geen bestuurder mag zijn bij andere vennootschappen.

Wet Civielrechtelijk Bestuursverbod

De Wet Civielrechtelijk Bestuursverbod is ingevoerd met het doel om faillissementsfraude en onregelmatigheden in en rondom een faillissement effectiever te kunnen bestrijden en te voorkomen dat bestuurders die fraude plegen hun activiteiten via allerlei omwegen en eventueel zelfs met nieuwe rechtspersonen ongehinderd kunnen voortzetten. De nieuwe regeling voorziet als gevolg daarvan in een preventieve aanpak: frauderende bestuurders kunnen tijdelijk geen rechtspersoon besturen waardoor ze zich niet kunnen verschuilen achter de beperkte aansprakelijkheid die een rechtspersoon biedt. Op deze manier wordt voorkomen dat de bestuurder nog meer schade aan het handelsverkeer kan toebrengen.

De Wet Civielrechtelijk Bestuursverbod is ingevoerd met het doel om faillissementsfraude en onregelmatigheden in en rondom een faillissement effectiever te kunnen bestrijden en te voorkomen dat bestuurders die fraude plegen hun activiteiten via allerlei omwegen en eventueel zelfs met nieuwe rechtspersonen ongehinderd kunnen voortzetten.

In welke gevallen kan een bestuursverbod worden opgelegd?

Als gevolg van de in werking treding van de Wet Civielrechtelijk Bestuursverbod zijn aan de Faillissementswet vijf artikelen toegevoegd, te weten de artikelen 106a tot en met 106e. Het nieuwe artikel 106a bevat de grondslag voor het civielrechtelijke bestuursverbod. Dat artikel geeft aan dat de rechtbank op verzoek van het openbaar ministerie of op vordering van de curator een bestuursverbod kan uitspreken jegens de bestuurder die zijn taak in de drie jaren voorafgaand aan het faillissement kennelijk onbehoorlijk heeft vervuld. Op basis van de volgende gronden kan een bestuursverbod worden opgelegd:

  • in het geval voldaan is aan de voorwaarden voor bestuurdersaansprakelijkheid op grond van kennelijk onbehoorlijk bestuur als belangrijke oorzaak voor het faillissement;
  • indien een bestuurder doelbewust namens de vennootschap rechtshandelingen heeft verricht, toegelaten of mogelijk gemaakt, waardoor schuldeisers aanmerkelijk zijn benadeeld;
  • indien de bestuurder ernstig tekortschiet in de informatie- en medewerkingsverplichtingen jegens de curator;
  • indien de bestuurder ten minste twee keer eerder betrokken is geweest bij het faillissement van een rechtspersoon en hem daarvan een persoonlijk verwijt treft;
  • in het geval aan de bestuurder of de rechtspersoon een fiscale vergrijpboete is opgelegd als bedoeld in de artikelen 67d, 67e of 67f van de Algemene wet inzake rijksbelastingen.

Uit deze gronden volgt dat sprake dient te zijn van een ernstig persoonlijk verzuim van de bestuurder. Het is vervolgens aan het openbaar ministerie of aan de curator om te bewijzen dat daarvan sprake is. De betreffende bestuurder mag echter wel tegenbewijs leveren.

Gevolgen van de Wet Civielrechtelijk Bestuursverbod

Het bestuursverbod kan worden opgelegd aan (voormalig) bestuurders, maar ook aan feitelijke beleidsbepalers. Een onherroepelijk civielrechtelijk bestuursverbod verbiedt de bestuurder nog langer bestuurstaken of commissariaten uit te voeren bij de failliete vennootschap voor een periode van maximaal vijf jaar. Dit verbod kan bovendien versterkt worden door het opleggen van een dwangsom. Daarnaast mag de bestuurder geen bestuursfunctie of commissariaat uitoefenen bij een andere vennootschap of daartoe worden benoemd. Om dit te kunnen handhaven wordt een onherroepelijk bestuursverbod gepubliceerd in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel. Als gevolg daarvan zal de betrokkene door de Kamer van Koophandel worden geweigerd wanneer hij zich opnieuw als bestuurder wil inschrijven.

Kanttekeningen bij de nieuwe wet

De verwachting is dat de vordering van de curator tot het treffen van een bestuursverbod in de praktijk veelal zal samengaan met een (neven)vordering tot het vaststellen van de aansprakelijkheid van de bestuurder op grond van kennelijk onbehoorlijk bestuur. In de consultatiefase is de vrees al geuit dat de curator misbruik van zijn vorderingsbevoegdheid zou kunnen maken doordat hij het bestuursverbod als oneigenlijk dwangmiddel tegen de failliet zou kunnen gaan gebruiken.

Hier staat tegenover dat de curator voor het voeren van de procedure de voorafgaande machtiging van de rechter-commissaris nodig heeft waardoor het lichtvaardig inzetten van de procedure door de curator wordt tegengegaan. Dit sluit ook aan bij de gedachte van de wetgever om de wet alleen in uitzonderlijke situaties toe te passen.

Een andere kanttekening is dat zich natuurlijk het geval kan voordoen dat wordt voldaan aan een van de vereisten voor het opleggen van een bestuursverbod, maar dat de gedragingen van de bestuurder op zichzelf genomen niet zodanig zwaarwegend zijn dat deze het opleggen van een bestuursverbod in dat geval rechtvaardigen. Of in de nieuwe wetgeving voldoende waarborgen zijn ingebouwd ter bescherming van deze (bonafide) bestuurders is nog even de vraag.

Hoewel de rechter de ruimte heeft alle omstandigheden van het geval mee te wegen, worden er ook enkele factoren genoemd die de rechter bij zijn beoordeling zou kunnen betrekken om al dan niet een bestuursverbod op te leggen. De rechtspraak zal hier uiteindelijk duidelijkheid over dienen te geven.

Advocaat Ondernemingsrecht

Hoewel het bestuursverbod geen algeheel verbod om te ondernemen of een verbod op aandeelhouderschap inhoudt, kan de Wet Civielrechtelijk Bestuursverbod wel vergaande gevolgen hebben voor een (frauderende) bestuurder. Mocht u meer informatie willen over dit onderwerp of vragen hebben over de wijze waarop deze wetgeving op uw persoonlijke situatie van toepassing is dan is onze advocaat ondernemingsrecht u graag van dienst.

Neemt u gerust vrijblijvend contact met ons op door te mailen naar info@bernhaege.nl of bel direct 0413 – 35 22 11

Ontvang onze nieuwsbrief.

Blijf ook op de hoogte.

Naam(Vereist)
Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

Stel uw vraag.

Plan direct een gratis intakegesprek.

Lees ook de spelregels.