Op 31 maart jl. heeft de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de precieze regels van de tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging Werkgelegenheid kenbaar gemaakt. Het betreft een subsidieregeling welke is gebaseerd op de Kaderwet SZW-subsidies en de Wet SUWI. Hieronder volgt een (praktische) uiteenzetting van deze nieuwe regeling.
Voor werkgevers is met name van belang dat er een weloverwogen keus wordt gemaakt om al dan niet gebruik te maken van deze subsidieregeling, welke te beschouwen is als een noodmaatregel overbrugging voor behoud van werkgelegenheid. Dit te meer nu ontslag vanwege bedrijfseconomische redenen in de periode tot 31 mei 2020 zal worden beboet en de procedure 13 weken kan duren. Ook geldt voor de werkgever een keuzemogelijkheid voor de omzetperiode, waarvoor dient te worden ingeschat in welke periode de omzet naar verwachting het meeste zal dalen.
Hieronder volgt achtereenvolgens de berekeningsmethodiek van het voorschot, de uiteindelijke toekenning en tenslotte definities van de begrippen.
Berekening van het voorschot.
De hoogte van het bedrag van het voorschot van de subsidieverlening is de uitkomst van:
A x B x 3 x 1,3 x 0,9.
Hierbij staat A voor het percentage van de door de werkgever verwachte omzetdaling (zie A omzetdaling). B staat voor de loonsom januari 2020. (Hierbij wordt uitgegaan van de totale loonsom van werknemers waarvoor de werkgever het loon heeft uitbetaald met dien verstande dat het in aanmerking te nemen loon per werknemer niet meer bedraagt dan € 9.538. Zie verder in dit artikel B voor hoe de loonsom wordt berekend.)
- Er wordt met 3 vermenigvuldigd aangezien er een periode van 3 maanden geldt.
- Er wordt met 1,3 vermenigvuldigt aangezien er een opslag van 30% voor de werkgeverslasten wordt gehanteerd.
- Er wordt met 0,9 vermenigvuldigt aangezien er bij een omzetdaling van 100%, maximaal 90% van de loonsom over januari 2020 zal worden uitbetaald.
- Het voorschot bedraagt 0,8 van het bedrag dat is berekend.
Om in aanmerking te komen voor een subsidie op grond van de NOW geldt een drempel van 20% omzetdaling over een aangesloten periode van 3 maanden.
Berekening van de definitieve subsidie.
Hierbij staat A voor het percentage van de werkelijke omzetdaling (zie A omzetdaling);
B voor de werkelijke loonsom. (Hierbij wordt uitgegaan van de betaalde totale loonsom over de periode 1 maart 2020 tot en met 31 mei 2020 van werknemers waarvoor de werkgever het loon heeft uitbetaald met dien verstande dat het in aanmerking te nemen loon per werknemer niet meer bedraagt dan € 9.538. Zie verder in dit artikel B voor hoe de loonsom wordt berekend.)
Voorbeeldberekening:
Aanvraag:
De loonsom in januari 2020 bedroeg € 200.000,-. B is dan € 200.000,- x 3 x 1,3 = € 780.000,-
Als de omzetdaling naar verwachting 50% (A) zal zijn, is de subsidie 0,5 x € 780.000,- x 0,9 = € 351.000,- . Als voorschot zal 0,8 x € 351.000,- = € 280.800,- worden betaald (dat is dus 80% van de te verwachte subsidie).
Definitieve subsidie
Voor de berekening van de definitieve subsidie wordt uitgegaan van het werkelijke omzetverlies (in de door de werkgever aangegeven periode van de aanvraag) en de werkelijke loonsom over de periode 1 maart 2020 tot en met 31 mei 2020.
De loonsom over de periode 1 maart 2020 tot en met 31 mei 2020 (inclusief toegepaste correcties) bedroeg (toevallig dezelfde som als begroot) € 780.000,- (B). Als de omzetdaling daadwerkelijk 60% (A) was, wordt de subsidie 0,6 x € 780.000,- x 0,9 = € 421.200,-.
Definities van de begrippen.
A. Omzetdaling, meetperiode en referentieperiode
Minimaal 20% omzetdaling
Om in aanmerking te komen voor een subsidie op grond van de NOW geldt een drempel van 20% omzetdaling over een aangesloten periode van 3 maanden.
Wat betreft omzet wordt uitgegaan van de netto-omzet. Hierbij gaat het om de opbrengst uit levering van goederen en diensten uit het bedrijf van de rechtspersoon onder aftrek van kortingen en dergelijke van over de omzet geheven belasting. Er dient hier te worden aangesloten bij de methode die (de afgelopen jaren) bij de jaarrekening is toegepast.
Baten, opbrengsten en andere voordelen – zoals uitkeringen, subsidies, renteopbrengsten en bijdragen vanuit een overheidsinstelling – of andere opbrengsten – zoals giften, of declaraties vanuit zorgverzekeraars – worden ook als omzet gezien voor deze regeling. Indien er sprake is van een (meer-)jaarlijkse subsidie (of andere baten) of langer tijdvak dan het aanvraagtijdvak moeten deze inkomsten naar rato worden verdeeld over die maanden voor zover de grondslagen die worden gehanteerd in de jaarrekening hier niet reeds in voorzien.
Meetperiode
De omzetdaling van minimaal 20% moet zich voordoen over een driemaandsperiode waarvan de startdatum valt op de eerste dag van de maanden maart, april of mei 2020. Het gaat dus om omzetverlies vanaf 1 maart 2020.
Concreet: bij een omzetdaling van 20% in één maand, terwijl in de maanden daaromheen wel een normale omzet wordt behaald, bestaat er geen recht op een NOW-subsidie. Gemiddeld over drie maanden daalt de omzet in dat geval met 6,7%. Daalt de omzet in een maand tijd met 60%, dan is dat gemiddeld over drie maanden 20% en bestaat wel recht op een subsidie.
Start meetperiode
Werkgevers kunnen kiezen of zij de omzetdaling berekenen over de meetperiode startend op 1 maart, 1 april of 1 mei 2020. Het moet daarbij altijd om een aaneensluitende periode van drie maanden gaan. Dus een van de volgende perioden:
- Omzetverlies van 1 maart tot en met 31 mei 2020;
- Omzetverlies van 1 april tot en met 30 juni 2020;
- Omzetverlies van 1 mei tot en met 31 juli 2020.
Werkgevers moeten deze keuze voor de meetperiode maken bij de aanvraag. Bij de definitieve afrekening kan de meetperiode niet meer worden aangepast. De tegemoetkoming in de loonkosten blijft ongeacht die keuze betrekking hebben op de loonkosten tussen 1 maart en 31 mei 2020. Dit is ongeacht over welke van die driemaandsperioden (meetperiode) de omzet is bepaald.
Referentieperiode
De omzet in deze meetperiode wordt vergeleken met de omzet van januari tot en met december 2019 (blijkens de jaarrekening), gedeeld door vier.
Omdat de referentieperiode gaat over een heel jaar betekent dit dat de meetperiode wordt vergeleken met 25% van de omzet in 2019.
Als een werkgever op 1 januari 2019 nog niet bestond, geldt een afwijkende omzetbepaling. Voor deze ondernemingen geldt dat voor de referentieperiode de hele kalendermaanden vanaf het moment dat de bedrijfsuitoefening van de werkgever is aangevangen in 2019 tot en met februari 2020 worden genomen, omgerekend naar 3 maanden.
Een voorbeeld: een werkgever had een omzet in 2019 van gemiddeld € 100.000 per maand, ofwel € 1.200.000 over het gehele jaar. In de periode van 1 maart tot en met 31 mei 2020 – in dit voorbeeld de periode waarover de werkgever heeft aangegeven zijn omzetdaling berekend te willen hebben – is zijn omzet gemiddeld € 70.000 per maand, ofwel € 210.000 over de gehele periode. In dit geval is de omzetdaling:
(€ 1.200.000 / 4) – € 210.000 = 0,30 = 30%
(€ 1.200.000 / 4)
Buitengewone omstandigheden
Een werkgever hoeft daarbij niet aan te tonen in welke mate de buitengewone omstandigheden bijdragen aan de omzetdaling van ten minste 20%. Deze subsidieregeling heeft niet alleen betrekking op bedrijven die een omzetdaling hebben als gevolg van de uitbraak van het coronavirus (COVID-19). Een andere situatie van buitengewone omstandigheden waarop deze subsidieregeling ziet, is bijvoorbeeld een omzetdaling als gevolg van brand in het bedrijf van de werkgever.
B. Hoe wordt de loonsom berekend?
De loonsom van januari 2020 geldt als basis voor de subsidiehoogte (het voorschot zal hierop worden gebaseerd). Als er over januari 2020 geen loongegevens zijn, gaat UWV uit van november 2019. Als er ook geen gegevens zijn over dit tijdvak, kan er geen subsidie worden toegekend.
Sociale verzekeringsloon
Voor de loonsom wordt van het sociale verzekeringsloon uit tegenwoordige dienstbetrekkingen uitgegaan (zie artikel 16 Wfsv). Dit zijn bijvoorbeeld wel werkenden met een zogenoemde fictieve dienstbetrekking voor de werknemersverzekeringen, maar geen vrijwillig verzekerden.
Tot de loonsom worden niet de werkgeversbetalingen voor uitkeringen voor bijvoorbeeld de Wet arbeid en zorg gerekend. Deze krijgt de werkgever immers al van de overheid vergoed via het UWV. Bij de bevoorschotting worden werkgeversbetalingen in de meeste gevallen nog meegenomen in de subsidiehoogte. In die gevallen wordt daar bij de definitieve vaststelling voor gecorrigeerd. Het gaat hierbij om de loonsom van de eigen werknemers (dus niet de inleensom, wanneer werknemers van anderen worden ingeleend); het betreft alle lonen per loonheffingennummer.
Loon per 4 weken
Sommige werkgevers doen geen loonaangifte per maand, maar per vier weken. In dat geval wordt het loon over vier weken omgerekend naar het loon over een maand door het te verhogen met 8,33%. Als benadering van de loonsom in maart, april en mei 2020 worden de vierwekentijdvakken genomen die de meeste overlap hebben met die maanden. Dit zijn het derde tot en met vijfde tijdvak van 2020 (24 februari tot en met 17 mei 2020).
Opslag werkgeverslasten (SV-loon plus 30%)
Ook aanvullende lasten en kosten zoals werkgeverspremies en werknemersbijdragen aan pensioen en de opbouw van vakantiebijslag worden gecompenseerd. Ter bespoediging van de aanvraagprocedure is gekozen voor een opslag van 30% van de werkgeverslasten voor alle gevallen.
Bovengrens
Als loon wordt maximaal twee keer het maximumdagloon per maand per individuele werknemer (omgerekend naar de driemaandsperiode) in aanmerking genomen. Dat komt neer op € 9.538 per maand. Daarbij gaat het over het loon over het aangiftetijdvak waarover het voorschot wordt vastgesteld. In beginsel is dat januari 2020. Loon boven € 9.538 per maand komt niet voor subsidie in aanmerking.
Voor welke werknemers kan subsidie worden ontvangen?
De ondersteuning betreft een subsidie voor de loonkosten van de werknemers die in dienst zijn bij een werkgever en die verplicht verzekerd zijn voor de werknemersverzekeringen. De regeling geldt derhalve ook voor werkgevers die werknemers in dienst hebben met een flexibel contract. Werkgevers kunnen ook subsidie ontvangen voor deze werknemers, voor zover zij in dienst blijven en loon ontvangen van de werkgever gedurende de periode waarover de subsidie wordt verstrekt.
De NOW is uitdrukkelijk ook van toepassing op de loonkosten voor werknemers waarvoor de werkgever geen loondoorbetalingsplicht heeft. Dit zijn bijvoorbeeld werknemers met een nulurencontract. Voor payroll- en uitzendwerkgevers gelden dezelfde voorwaarden als voor reguliere werkgevers.
Wie wordt als de werkgever beschouwd?
Voor werkgevers die bestaan uit één rechtspersoon of natuurlijk persoon gaat het om de (verwachte) omzetdaling op het niveau van de natuurlijke persoon of rechtspersoon.
Meerdere loonheffingennummers.
Sommige werkgevers hebben meerdere loonheffingennummers. Wil deze werkgever voor zijn gehele loonsom in aanmerking wil komen voor subsidie? Dan zal hij meerdere aanvragen moeten indienen, namelijk per loonheffingennummer. De werkgever dient wel de omzetdaling op te geven die hij voor de gehele onderneming verwacht. Hij vult dus bij elke aanvraag dezelfde omzetdaling en dezelfde meetperiode in.
Concern.
Als sprake is van een samenstelling van rechtspersonen geldt de omzetdaling op concernniveau. Hierbij dient te worden aangesloten bij de definitie van groep zoals bedoeld in artikel 2:24 BW. Voor alle loonheffingennummers die horen bij rechtspersonen of natuurlijke personen die onder de groep vallen, wordt dezelfde omzetdaling opgegeven. Ook hierbij geldt dat de individuele werkgevers de subsidie formeel aanvragen. Dus indien er bijvoorbeeld 4 werkgevers zijn met een eigen LH-nummer binnen een concern, dienen al deze 4 werkgevers de aanvraag te doen. Voor concerns met Nederlandse en buitenlandse dochters geldt dat zij niet de omzetdaling moeten meetellen van de rechtspersonen in de groep die geen Nederlands SV-loon hebben.
Op 5 mei jl. zijn er een aantal wijzigingen aangebracht in de NOW-regeling.
Vanaf 5 mei 2020 geldt dat aan een werkgever die deel uitmaakt van een groep waarvan de omzetdaling minder dan 20% bedraagt loonkostensubsidie kan worden gegeven op basis van de omzetdaling van de afzonderlijke rechtspersoon of vennootschap. Er moet dan wel aan een aantal voorwaarden zijn voldaan; verwezen wordt naar de voorwaarden zoals deze in de publicatie zijn vastgelegd (zie artikel 6 van de bovenstaande link).
Wat zijn de voorwaarden voor deelname aan de NOW?
- De inspanningsverplichting om de loonsom zoveel mogelijk gelijk te houden. Dat is de achterliggende gedachte van de noodmaatregel overbrugging voor behoud van werkgelegenheid. Het voorschot dat in het kader van de NOW wordt verstrekt, is in beginsel gebaseerd op de loonsom over het aangiftetijdvak januari 2020. Als de loonsom over de maanden maart-april-mei lager is, wordt de hoogte van de subsidie verminderd met 90% van het bedrag waarmee de loonsom is gedaald.Rekenvoorbeeld, bij 100% omzetdaling:
De loonsom waarop het voorschot is gebaseerd is € 200.000. Het verwachte subsidiebedrag is € 200.000 x 90% = € 180.000. Als voorschot wordt daarvan 80% van de verwachte subsidie uitgekeerd, ofwel € 144.000.
Als de loonsom over de maanden maart-april-mei is gedaald tot € 110.000, omdat de werkgever de lonen van werknemers met een flexibele arbeidsomvang niet heeft doorbetaald, wordt daar bij de uiteindelijke vaststelling van de subsidie rekening mee gehouden. De daling van de loonsom, maal 90%, wordt afgetrokken van het subsidiebedrag. Het uiteindelijke subsidiebedrag wordt dus € 180.000 – € 90.000 x 90% = € 99.000. Dat betekent een terugvordering van € 45.000.
Als de loonsom over de maanden maart-april-mei niet is gedaald maar € 200.000 is gebleven, wordt bij de uiteindelijke vaststelling van de subsidie uitgegaan van 90% van de oorspronkelijke loonsom, dus van 90% van € 200.000 = € 180.000. De vastgestelde subsidie is dus hoger en er volgt een nabetaling van € 36.000. - Gedurende de periode waarvoor subsidie ontvangen wordt. mag er geen ontslagaanvraag gedaan worden wegens bedrijfseconomische omstandigheden.
Van de werkgever wordt ook verwacht dat hij in de periode van 18 maart tot en met 31 mei 2020 bij UWV geen verzoek doet om toestemming te verkrijgen voor opzegging van een arbeidsovereenkomst wegens bedrijfseconomische redenen. Indien toch ontslag wordt aangevraagd en deze aanvraag niet (of niet tijdig, binnen 5 werkdagen na indiening van de aanvraag) is ingetrokken, wordt bij de vaststelling van de subsidie een correctie doorgevoerd. Bij de vaststelling van de subsidie wordt vastgesteld wat het loon is van de werknemers voor wie ontslag is aangevraagd. Dit loon wordt vervolgens verhoogd met 50%. Dit loon plus de vermeerdering van 50% wordt in mindering gebracht op de totale loonsom waarop de uiteindelijke hoogte van de subsidie wordt gebaseerd. Let op; ontslag op andere gronden is toegestaan. Denk hierbij aan ontslag tijdens de proeftijd, beëindiging arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden met een vaststellingsovereenkomst en/of ontbinding van de arbeidsovereenkomst via de kantonrechter. - De werkgever is verplicht de subsidie volledig aan te wenden voor het betalen van de door hem verschuldigde loonkosten.
- Een werkgever is op grond van de regeling ook verplicht om aan de gemeente waarvan hij loonkostensubsidie ontvangt een melding te doen van de NOW-toekenning. Hierdoor krijgt de gemeente de ruimte om de loonkostensubsidie lager vast te stellen om zodoende dubbele financiering van de loonkosten voor deze doelgroep te voorkomen.
- Tevens is de werkgever verplicht de ondernemingsraad, de personeelsvertegenwoordiging of bij ontbreken daarvan de werknemers te informeren over de subsidieverlening.
- De werkgever verleent desgevraagd, tot vijf jaar na vaststelling van de subsidie, inzage in deze administratie. Ook heeft de werkgever de verplichting onverwijld melding te doen als duidelijk is dat hij niet langer aan de vereisten voor subsidieverlening voldoet.
NOW aanvragen?
De aanvraagperiode loopt van 14 april tot en met 31 mei 2020. UWV streeft evenwel naar een eerdere startdatum, namelijk 6 april. Of deze datum gehaald zal worden is nog niet bekend. Aanvragen kunnen alleen worden ingediend via het UWV.
Werkgevers dienen, naast het opgeven van gegevens als bedrijfsnaam, loonheffingennummer en rekeningnummer, de volgende stappen te doorlopen:
- De werkgever vraagt subsidie aan voor de loonsom in maart, april en mei in verband met een terugval in omzet van meer dan 20%.
- Als de werkgever verwacht dat het effect van de huidige situatie pas met vertraging in de omzetcijfers zichtbaar wordt, kan de werkgever aangeven dat hij de meetperiode voor de omzetvergelijking één of twee maanden later wil laten aanvangen. De loonsom blijft ook in deze gevallen de loonsom van maart, april, mei 2020.
- De werkgever noteert de verwachte omzet in de drie maanden van de gekozen meetperiode en vergelijkt deze met de totale omzet in 2019, gedeeld door vier, zodat beide cijfers zien op een omzet over drie maanden.
- Op basis daarvan berekent de werkgever het omzetverlies in procenten. Dat percentage wordt op het aanvraagformulier ingevuld.
- Voor bijzondere situaties bevat de nadere toelichting op het formulier aanwijzingen voor de juiste berekening van het omzetverlies. Voorbeelden zijn; het bedrijf bestond niet gedurende geheel 2019 of het bedrijf maakt onderdeel uit van een groter geheel.
- Indien de werkgever een werktijdverkortingaanvraag had ingediend, dient het dossiernummer van die aanvraag vermeld te worden.
- Werkgevers die thans al gebruik maken van de WTV-regeling kunnen hun WTV- aanvraag niet verlengen. Wel kunnen zij een aanvraag voor een subsidie in het kader van de NOW doen.
Beslissing UWV en termijnen
Voor UWV geldt een beslistermijn van 13 weken na ontvangst van de volledige aanvraag. Bezwaar en beroep tegen een afwijzende beslissing is mogelijk.
De betaling van het voorschot vindt plaats in drie termijnen.
In de praktijk wordt ernaar gestreefd de betaling van de eerste termijn van het voorschot te laten plaatsvinden binnen 2 tot 4 weken.
Nadat positief op de aanvraag is beslist, zal UWV een voorschot verlenen van 80% van de subsidie zoals deze wordt berekend op basis van de bij de aanvraag geleverde gegevens over de verwachte omzetdaling. Gegevens over de loonsom baseert UWV op de polisadministratie waarbij als uitgangspunt de maand januari 2020 wordt genomen.
Binnen 24 weken na afloop van de periode waarover de NOW is toegekend dient de werkgever vaststelling van de subsidie aan te vragen. In beginsel is hierbij een accountantsverklaring vereist (nadere regels hierover volgen uiterlijk 30 april 2020).
Binnen 22 weken na ontvangst van deze aanvraag zal UWV de definitieve subsidie vaststellen. Bij de afrekening kan sprake zijn van een nabetaling (indien de gerealiseerde omzetdaling hoger is dan de opgegeven verwachte omzetdaling) of, als bijvoorbeeld het omzetverlies lager is uitgevallen, een terugvordering.
Vanaf en tot wanneer geldt de NOW?
De NOW geldt (vanaf 14-4-2020, of indien mogelijk vanaf 6-4-2020, dit wordt op 3 april 2020 bekend gemaakt) tot 31-5-2020. De NOW kan worden verlengd. Daarover zal voor 1 juni 2020 besloten worden, zodat deze tweede tranche aansluit op de eerste aanvraagperiode die op 31 mei eindigt.
Bij verlenging kunnen voor de tweede tranche nadere voorwaarden aan de regeling worden toegevoegd. Deze kunnen onder meer betrekking hebben op:
- de hoogte van de omzetdrempel;
- de hoogte van de subsidie;
- een lagere forfaitaire toeslag op de loonsom;
- een lagere aftoppingsgrens;
- of aanvullende voorwaarden als afspraken met een werknemersvertegenwoordiging of een scholingsverplichting.
Deze voorwaarden die zullen worden gerelateerd aan de omstandigheden van dat moment kunnen dus beperkend zijn voor de toegang tot de regeling of de hoogte van de subsidie.
Conclusie: Noodmaatregel Overbrugging Werkgelegenheid.
Wilt u weten hoe het in uw situatie precies zit? Wilt u weten of het verstandig is een aanvraag voor de NOW te doen? Of dat u beter kunt kiezen voor het indienen van aanvragen voor bedrijfseconomische ontslagen? Heeft u vragen over de NOW regeling, hulp nodig bij de aanvraag, en/of vragen over de arbeidsrechtelijke gevolgen? Neem contact op met onze advocaat arbeidsrecht.
Woont u of is uw onderneming gevestigd in Boerdonk, Boskant, Eerde, Erp, Keldonk, Mariaheide, Nijnsel, Olland, Schijndel, Sint-Oedenrode, Veghel, Wijbosch en Zijtaart (Gemeente Meierijstad), Uden, Gemert, Nistelrode, Beek en Donk of Heeswijk? U kunt dan terecht op onze vestiging in Veghel. Voor telefonisch contact kunt u ons op dit kantoor bereiken via +31 413 35 22 11.
Woont u of is uw onderneming gevestigd in Oss, Rosmalen, Berghem, Schaijk, Heesch, Ravenstein of Kerkdriel? Dan is onze dichtstbijzijnde vestiging in Oss. Neem dan contact op met dit kantoor. U kunt ons bereiken op het volgende nummer +31 412 76 02 27.